-
1 vliegdekschip
-
2 vliegdekschip
-
3 vliegdekschip
-
4 vliegdekschip
hetFlugzeugträger m -
5 vliegdekschip
n. aircraft carrier -
6 op een vliegdekschip landen
op een vliegdekschip landen -
7 авианосец
vliegdekschip, vliegkampschip -
8 landen
♦voorbeelden:op een vliegdekschip landen • apponterhet landen • l'atterrissage 〈 〈m.〉〉; 〈 op de maan〉 l'alunissage 〈 〈m.〉〉; 〈 op een vliegdekschip〉 l'appontage 〈 〈m.〉〉 -
9 авианосец
ngener. vliegdekschip -
10 aircraft carrier
-
11 carrier
n. vervoerder van goederen of reizigers,een transporteur; drager (van een ziekte); vliegtuig-moederschip; transport maatschappij, scheepsbedrijf; vrachtwagen; stoomschip of boot dat goederen of passagiers vervoert; werker bij de posterijen die post draagt; iemand die kranten op speciale route verzorgt ; persoon of dier die een ziekte overdraagt op iemand maar er zelf niet aan lijdt; signaal dat wordt verzonden via een telefoonlijn als twee computers via modems met elkaar verbonden zijn (iComputers) telecommunicatiebedrijf[ kæriə]1 〈 benaming voor〉 vervoerder van goederen of reizigers ⇒ expediteur, transporteur; vrachtvaarder; expeditie/transport/vervoerbedrijf; luchtvaartmaatschappij; spoorwegmaatschappij; rederij5 (papieren/plastic) boodschappentas(je)6 postduif→ common common/ -
12 catapult
n. afgeschoten worden, kattepult; minderheid--------v. losvliegen; slingeren; gooien; werpencatapult1[ kætəpult] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————catapult21 afgeschoten worden ⇒ losvliegen, zich slingeren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 the plane catapulted from the carrier
the plane catapulted from the carrierEnglish-Dutch dictionary > the plane catapulted from the carrier
-
14 helicopter carrier
helicopter vliegdekschip (oorlogsschip met dek voor vliegtuigen) -
15 strikedown
n. doorgang van vliegtuig van vliegdek naar vliegtuigloods van een vliegdekschip -
16 apponter
-
17 porte-avions
-
18 авианосец
ngener. vliegdekschip -
19 het landen
het landenl'atterrissage 〈 〈m.〉〉; 〈 op de maan〉 l'alunissage 〈 〈m.〉〉; 〈 op een vliegdekschip〉 l'appontage 〈 〈m.〉〉————————het landen -
20 landing
1 [luchtvaart] atterrissage 〈m.〉 ⇒ 〈 op zee〉 amerrissage 〈m.〉 ⇒ 〈 op vliegdekschip〉 appontage 〈m.〉 ⇒ 〈 op de maan〉 alunissage 〈m.〉♦voorbeelden:zachte landing • atterrissage en douceureen landing maken op zee • amerrir
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский